Uitgangspunten begroting 2021
De uitgangspunten voor de financiële begroting 2021 zijn:
- De basis voor de ramingen is de meerjarenraming 2020-2023, jaarschijf 2021, inclusief begrotingswijzigingen met structurele effecten tot en met de raadsvergadering van 8 juni 2020. Ook hebben we rekening gehouden met de structurele effecten uit de jaarrekening 2019.
- Voor algemene prijsstijging (inflatiecorrectie) is uitgegaan van 1,6%. Voor budgetten op basis van contracten, hanteren we de vastgelegde percentages.
- In het Centraal Economisch Plan (CEP), raming 2020, van het Centraal Planbureau (CPB) is 1,6% opgenomen als inflatiepercentage voor 2021. Voor ramingen voor energie, onderhoudscontracten, schoonhouden en uitbestede werkzaamheden op contractbasis, waarvoor de contracten al zijn afgesloten, is uitgegaan van de laatst bekende gegevens. Dit is conform bestendige gedragslijn.
- Als formatie geldt de toegestane formatie per 1 januari 2021.
- Voor loonkostenontwikkeling per 1 januari 2021 hanteren we 3,1% ten opzichte van de begroting 2020.
- De rente voor reserves en voor kapitaalverstrekkingen bedraagt 1,6%. Er wordt echter geen rente meer toegerekend aan reserves.
- De rente-omslag van de activa per 1 januari 2021 bedraagt 1,2%
- De gehanteerde rente bij de grondexploitatie bedraagt 1,7%
- Voor de opbrengst van de onroerende zaakbelasting (OZB) en voor de tarieven van de hondenbelasting is de geraamde opbrengst 1,6% (inflatiecorrectie). Voor de overige leges geldt een inflatiecorrectie van 1,6% op de geraamde opbrengst. Uitgangspunt voor riool- en afvalstoffenheffing is: volledig kostendekkend. Dit uitgangspunt vormt een bestendige gedragslijn.
- De ramingen voor de "open eind" regelingen zijn reëel.
- De uitgaven waarvan de BTW compensabel is via het BTW compensatiefonds of waar het ondernemers BTW betreft, zijn geraamd exclusief BTW.
Het geraamde aantal inwoners per 1 januari 2021 bedraagt 48.150.